Translate this site

zondag 28 oktober 2012

Foto's en afbeeldingen niet meer zichtbaar

Om een of andere reden zijn de foto's en afbeeldingen niet meer zichtbaar op dit blog. Heb ik wat verkeerdst gedaan? Dat kan zijn alhoewel ik daar nog niet achter ben. Excuus voor het ongemak. Ik zal het zo spoedig mogelijk herstellen.

woensdag 24 oktober 2012

Storm kreeg vat op zeedijk Koehool


In 1954, vlak voor de kerstdagen was het raak. Een hevige storm bulderde langs de kust en daarom was er dijkbewaking ingezet. De Leeuwarder Courant bericht op 24 december daarover een verhaal dat het gevoel geeft dat je er bij was. Dergelijke verslaggeving komt niet meer voor in de kranten als nieuwsbericht, maar meer als een artikel voor in een bijlage van de krant.

Aanvoer van zandzakken
‘Het lijkt best’,  riep volmacht S. Van der Woude gisteravond tegen een uur of acht door de bulderende storm, toen hij probeerde het weggetje van de dijk naar de boerderij van Roeda af te lopen. Probeerde, want de wind, die zo voor de aardigheid ook nog wat hagel en sneeuw met zich meenam, slingerde elk levend wezen, dat zich buiten de luwte van een huis, een dijk, een hek of wat dan ook waagde, waar ze het wilde hebben. Enfin, ondanks dat leek alles best. Het water was nog niet hoger gekomen dan ruim drie meter tachtig - lager dus als eergisternacht – en de dijk hield zich uitstekend. Neen, zorgen leverde dit stukje kal vlakte op de grens tussen Ferwerderadeel en Het Bildt niet op. Tenminste, niet voor de mensen, want op de weg naar het volgende station - een weg vol dreigend gapende kuilen en wilde slingeringen – vertelde de heer D. Schaaf over het lot van enkele honderden schapen, die tussen de bruisende golven in een put (een door dijken omgeven stukje grond in het buitendijkse land) de nacht moesten doorbrengen. Wie op een rit langs de kust de groen-oplichtende ogen van schapen heeft gezien, kan niet anders dan medelijden krijgen met de dieren, die vrijwel apathisch de storm en het water over zich laten heen slaan.

Achter Nieuwe Bildtdijk verschenen in het door het overslaande water versluierde licht van de koplampen een man of vijftien tot twintig. Ze stonden diep in de kregen van hun oliekleding weggedoken, de elementen trotserend naar de golven te kijken. Er zat sfeer in het hele schouwspel, maar voor sfeer koopt men niet veel als de nood aan de man komt. Gelukkig kwam de nood niet aan de man. Het water had, doordat de vloed ongeveer een uur vroeger arriveerde dan men had verwacht, z’n hoogste stand al bereikt. Ook hier gaf de peilschaal een lagere stand aan, dan in de voorgaande stormnacht. Er was niets gebeurd. Men sprak al over moeder de vrouw en de warme kachel. 

Uitladen van de zandzakken
Op Zwarte Haan zou de toestand echter kritieker zijn. Daar is geen voorland, zodat het geweld van de zee ongebroken op de kust kan beuken. Zwarte Haan was echter een toonbeeld van genoeglijkheid. Het cafeetje tenminste. Rond de stamtafel zaten mensen in zeebonkenkostuums rustig achter een glaasje dit of dat en de stemming helde er – enkele tientallen meters achter de dijk – de vrolijke over. Hoe het ook zij, het was een bewezen feit, dat ook Zwarte Haan de storm keurig had doorstaan, al ‘snitte’ het schuimende water nog over de drassige kruin van de dijk en moesten nieuwsgierigen, wier auto’s het parkeerterreintje voor de herberg constant bezet hielden, bij iedere roller een stap terug doen. 
 
Bij Koehool was dan eindelijk een klein succesje van het water te bezichtigen. Een zware, met zandzakken beladen vrachtauto versperde daar vrijwel de gehele weg en op de dijk liepen wachten bij het gelige licht van stormlantaarns heen en weer. Eén gat was reeds met vijf auto-ladingen basaltblokken gedicht en vijftig meter verderop knabbelde het water opnieuw aan de buitenglooiing. Veel kwaad stichtte deze activiteit echter niet. De eb was alweer ingetreden en de wacht bleef paraat. Ook het gedeelte van Koehool naar Roptazijl hield zich – aldus de verklaringen van de wakers – opperbest. Wél was het water op enkele plaatsen over de dijk geslagen (als bewijs liet het een flink verzameling flessen, takken, planken en zelfs een rieten stoel op het wegdek achter), maar onrustbarend was de
toestand niet geweest. 
 
Een feit is echter, dat de dijken, hoewel men het er aan de buitenkant niet aan kan zien, door al het stormgewoel en de regen van de laatste dagen tot in de kern nat zijn geworden. ‘It wurdt op sa’n manier weake bôlle’, zei een deskundige. Met ‘weake bôlle’ kan men nu eenmaal geen opgezwiept water keren, zodat alles nog niet zo rooskleurig mag heten, als het op dit moment lijkt. Wanneer de elementen zich in de nabije toekomst van hun goede zijde laten zien, is alle leed spoedig geleden. Nog een paar aanvallen van hetzelfde kaliber als die van gisteren zal de dijk echter moeilijk kunnen weerstaan. Een weke massa is nogal gauw uit het veld geslagen.
Zo leverde de ‘reis van Roeda naar Ropta’ weinig feiten op. De Friese zeewering had hier bewezen tegen een stootje te kunnen. Ze had Friesland voor de zoveelste maal behoed voor een ramp. De Friezen hebben dit echter niet zo zonder meer genomen. Ze stonden voor, op en achter de dijk om hem in geval van nood bij te springen. De rust en de nauwgezetheid van de mannen die achter in de eenzame polders, door de gierende wind en de keiharde buien hun routes liepen, imponeerden. Trouwens, deze wakers in de nacht stonden ook weer niet alleen. In het gebouw bij de Grote kerk van Franeker zaten een kleine driehonderd in oliekleding gehulde mannen klaar om met de vijf autobussen, die op de Brede Plaats stonden geparkeerd naar de bedreigde plaatsen te rijden. Ze zaten gezellig bij elkaar en ze haalden zo nu en dan een hartversterking bij het buffet vandaan, maar ze waren met hun collega’s langs de kust paraat voor Frieslands veiligheid.


 

vrijdag 12 oktober 2012

Franeker Gezondsheidscommissie



Van Jan Bolling kwam het volgende bericht via de website binnen:'Ik heb geen vraag maar een mededeling. Ik verdiep me op dit moment in Bernhard Johannes Veenhoven, van 1916 tot 1935 burgemeester van de gemeente de Wijk. Nu lees ik dat hij van januari 1903 tot 14 juni 1904 secretaris van de Gezondheidscommissie in Franeker is geweest. Misschien is het voor u aardig om te weten. Met vriendelijke groet, Jan Bolling'.

Wat was dit voor een commissie? 
De Gezondheidscommissie Franeker had ook de gemeente Barradeel tot haar werkgebied. De commissie adviseerde in 1909 het gemeentebestuur van Barradeel verandering te brengen in de slechte staat van onderhoud van sloten, greppels en afwatering.

Leden van de commissie waren onder andere een arts, gemeenteontvanger, secretaris en een architect. 

De commissie gaf in overweging om de onderhoudsplichtigen aan te schrijven met het verzoek daar verandering in aan te brengen. De Raad van Barradeel verklaarde op haar beurt dat zij op advies van de commissie inmiddels een aantal woningen onbewoonbaar had verklaard.

De slechte staat van onderhoud zal mogelijk hier de oorzaak zijn geweest dat men tot deze beslissing kwam. Echter kwam het ook voor dat in sommige woningen 
herhaaldelijk inwoners werden besmet met Tuberculose. In dat geval werd er soms overgegaan de woning onbewoonbaar te verklaren en vervolgens deze af te breken om alle gevaar van verdere besmetting te voorkomen. 

Ook had de Gezondheidscommissie een verzoek aan de directie van de Nederlandse Tramweg Maatschappij (NTM) gericht om in de tramrijtuigen een verbod op spuwen of anderszins de rijtuigen te verontreinigen op te willen hangen. In eerste instantie was de directie daartoe niet bereid om de nodige financiële uitgaven daarvoor beschikbaar te stellen. De commissie heeft vervolgens de landelijke Vereniging tot bestrijding van Tuberculose verzocht om hen een model ‘Spuwverbod’ toe te willen zenden. Van dit model werden toen 150 kartonnen exemplaren gemaakt die gratis werden uitgereikt om opgehangen te worden in rijtuigen en wachtlokalen. De bordjes waren rood van kleur met witte letters en hingen veel in openbare gelegenheden. 

In verband met klachten, adviseerde de commissie om bij de halte van de NTM bij Hitzum een schutting te plaatsen. De commissie achtte dat nodig ‘in het belang der volksgezondheid’, omdat de reizigers daar zonder enige beschutting tegen weer en wind stonden te wachten op de tram, die ook toen niet altijd op tijd kwam.

Hoelang deze commissie heeft bestaan en wie er allemaal zitting in hebben gehad, heb ik  (nog) niet kunnen achterhalen. 

Gerrit Bouma

zondag 7 oktober 2012

Jan Vijver komt overal met zijn koopwaar



Barradeel: Wanneer men de mensen in Barradeel of Hennaarderadeel, Het Bildt, Franekeradeel of Wonseradeel vraagt of ze Jan Vijver ook kennen, kijken ze eerst nadenkend. Maar dan plotseling, alsof aan de lucht de zon doorbreekt, glijdt er over hun gezicht een lach en zeggen ze: ‘O, jo bedoele seker Jan Fijfie!!’. Natuurlijk kennen ze die. Die wandelde al met zijn karretje langs de wegen toen . . . En dan komen de herinneringen aan dit opgeruimde mannetje, dat vandaag nog even welgemoed en vriendelijk achter zijn karretje met boenders en veters, kammen en borstels, theezeefjes en knijpers langs de dorpen trekt als vijftig jaar terug.

Lange ‘Nassause’ sokken omspannen zijn broekspijpen. En zijn schoenen zijn zo oud als de wereld, maar ‘ik hew nooit sere foeten en ik ben nooit moed’ zegt Jan, die nu 71 jaar is. Meer dan vijftig jaar heeft hij langs de deuren gezwalkt. Een kleine figuur, verloren in het wijde landschap. Een zakje over zijn rug, waarin de huisvrouwen, bij wie Jan een welkome gast was (met zijn hoge stemgeluid wist hij altijd wel een mooi verhaal) wel vaak een extraatje stopten. Wat appels, een paar schoenen, een oude jas. Naarmate de zak voller werd, werd het karretje lichter.

Jan vijver in Sexbierum
Ik herinner me goed, zei iemand ons, dat het vroeger altijd feest was, als we na schooltijd Jan Fijfie (niet scheldnaam, maar een erenaam) ontdekten. Hij had van alles en praatte met iedereen. Van thuis was het streng verboden Jan te plagen. Hij was een veel te beste man. Betrouwbaar als de Bank van Engeland en wat hij verkocht was goed.

Eergisteren zagen we Jan Vijver plotseling in de buurt van Sexbierum. In de zon. Nog precies dezelfde Jan van heel, heel lang geleden. De sokken nog over de broekspijpen. Op de kar nog dezelfde kistjes. Een mattenklopper stak er als een vaandel boven uit. Dat vaandel had met wandelmedailles behangen moeten zijn. Over de grote mand lag nog hetzelfde baaltje.

Meer dan een week had Jan in Sexbierum gewerkt, hoorden we. Zijn kar ‘parkeert’ hij ’s avonds in een boerenschuur en hij fietst dan naar moeder de vrouw in Franeker. Overdag stalt hij ook zijn oude fiets bij een boer.

Vroeger, in de slechte tijden, was het leven van Jan Vijver niet gemakkelijk. Hij had een groot gezin. Maar nu heeft hij een grote, vertrouwde klantenschaar. Zorgen over middenstandsproblemen hoeft hij niet te hebben. Voor hem geen winkelweek of zegelactie. ‘Kom, Jan, wiene jo der ek ris wer´, zeggen de klanten, als Jan de lading van zijn kar bij de voordeur heeft uitgestald. En dan gaat het op een kopen. Een dienstmeisje van achttien bedenkt plotseling, dat ze een tandenborstel nodig heeft en een haarkam. Die er dan ook nog maar bij. De boer komt er bij staan en ziet een pijp die hem zint. En zijn vrouw bedacht dat ze drie klerenhangers nodig had. 

Jan loopt het erf weer af. Zijn oude schoenen ritselen door de bruine bladeren. Hij gaat de hoofdweg weer op. Langs de diepblauwe lucht vliegen de straaljagers naar Vlieland. De wereld is veranderd bij vroeger. Jan is dezelfde gebleven. Vroeger had hij een hondenkar, net als zijn vader die voor bakker Noordenbos met koek en banket de boer op ging. Maar dat mag nu niet meer. Jan vindt het niet erg. Ophouden? Nee! Hij moet dit blijven doen. Zijn vrouw zegt soms dat hij moet ophouden, omdat het om het geld niet beslist nodig is. ´Dan sou ik in ´e hús sitte mutte´, zegt Jan zacht. En wie kan dat, na meer dan een halve eeuw in Gods vrije natuur te hebben gezworven?

 Bron: onbekend

Straten krijgen electrisch licht


Barradeel: Barradeel, zit zoals wij reeds melden, met een tekort van ƒ 137.163 op zijn begroting voor 1954. Verscheidende posten zijn aanmerkelijk hoger dan in 1953: zo vraagt de straatverlichting ƒ 15.942 meer dan in 1953 en onvoorziene uitgaven ƒ 65.955 meer. 

Er zijn bij het gemeentebestuur reeds 34 aanvragen binnengekomen om subsidie voor woningverbetering. De raad ging hiermee akkoord. Besloten werd om de Skoallestrjitte te Oosterbierum door te trekken tot de Konkelswei. 

Skoalstrjitte hoek Konkelswei
Voor deze stratenaanleg is ƒ 7340 uitgetrokken. Met algemene stemmen werd besloten om, nu de gasfabriek gebruik zal gaan maken van aardgas, de straatverlichting te elektrificeren. Het aantal straatlantaarns zal van 145 op 280 worden gebracht. Firdgum vormt nog een moeilijkheid; aansluiting van dit dorp op het elektrisch net brengt buitensporig hoge kosten met zich mee. B&W zullen nog de mogelijkheid onderzoeken om ook Firdgum van elektrisch licht te voorzien. 




Bron: Leeuwarder Courant 1 maart 1954

Foto: www.oudtzummarum.nl