OOSTERBIERUM: In de nacht van 15
op 16 november 1896 werd bij de hoofdmeester H. Gerritsen in Oosterbierum een raam
ingegooid van de voorkamer. Bij nadere inspectie bleek dat bij het raam een
stuk steen lag waar waarschijnlijk het raam mee ingegooid was. Meester
Gerritsen heeft later aangifte gedaan van het voorval.
De 21-jarige E. van K.
was de dader en hij moest op 17 december van dat jaar voor de rechtbank in
Leeuwarden verschijnen. Dus een maand later dan dat hij zijn daad had gepleegd.
Wij kennen nu een vorm van ‘lik-op-stuk’,
‘snelrecht’ en met de afgelopen jaarwisseling heb ik gehoord dat en
zelfs in de grote steden een ‘super snelrecht’ was ingevoerd. Dat betekende:
oudejaarsnacht gepakt, dan zaterdag 2 januari voor de rechter.
In 1896 kon men
kennelijk ook snel. E. van K. verscheen niet op de zitting en werd daarom bij
verstek terecht gesteld wegens vernieling. Wat was nu de verklaring van meester
Gerritsen, of eigenlijk de verklaring van zijn dochter Hendrina? Wel, Hendrina
had verklaard dat zij met haar zuster naar haar slaapkamer was gegaan en . . .
toen zij de lamp uitdeden hadden zij nog even naar buiten gekeken. Zij zagen
toen dat E. van K. op het erf van de buurman was en daar iets opraapte en
daarmee een gooiende beweging maakte richting de woning van hun ouderlijk huis.
Onmiddellijk daarop was er glasgerinkel te horen.
De veldwachter is er later
bijgehaald en hij heeft toen E. van K. ondervraagd. De ondervraagde bekende dat
hij ’s nacht om half één het raam bij de meester had ingegooid omdat hij wat te
veel drank op had.
De
nacht van 15 op 16 november was een zondagnacht. Gelet op de leeftijd van E.
van K. en dat dochter Hendrina nog even uit het raam keek toen zij de lamp had
uitgedaan, dan is het best aannemelijk dat hier liefdesverdriet in het spel
was. Want voelde de dochter dat er wat aan zat te komen? Had zij de verkering
uitgemaakt?
Maar wie was nu E. van K.? De jongeman was toen 21 jaar, dus
geboren ca. 1875. Even zoeken in het digitale archief van Tresoar met als
resultaat dat het hier naar alle waarschijnlijkheid om ene Eise van Keimpema
gaat die mogelijk liefdesverdriet heeft gehad. Hij werd voor zijn daad tot drie
dagen gevangenisstraf veroordeeld.